Blog

Gemeente Overbetuwe

25 maart 2022 by in Projecten

BeoBOM heeft voor de gemeente Overbetuwe een gemeentebreed historisch vooronderzoek ontplofbare oorlogsresten uitgevoerd.

Wij spraken de heer Frederik Stouten over zijn ervaringen met BeoBOM.

Hoe was de situatie voordat je met BeoBOM ging werken?

Die situatie heb ik niet meegemaakt. Ik doe dit werk nu vijf jaar en de samenwerking gaat al negen jaar terug. Frank Barink is bij Lingewaard begonnen. Toen deed hij het werk wat ik nu doe. Ik ben begonnen door een week bij BeoBOM mee te lopen. Ik heb toen een PRA en een projectleidersamenvatting gemaakt. Ik weet wel dat er vroeger niet bij alle projecten binnen de gemeente aan explosieven werd gedacht. Het was toen heel erg ad hoc en afhankelijk van de kennis die op dat moment voorhanden was. Was een collega bekend met explosieven dan dacht hij er misschien aan. Zo niet, dan kan het goed zijn dat er niet naar explosieven is gekeken. De risicokaart is vlak voordat ik begon door BeoBOM aan ons opgeleverd. Zonder die kaart kan ik mijn werk niet goed uitvoeren. Die kaart heb ik echt nodig.

Hoe ben je daarna de processen voor dit onderwerp gaan inrichten?

Toen ik begon had ik het geluk dat we binnen de gemeente de ‘regiekamer’ hebben ingericht. In die regiekamer komen tijdens een vergadering alle ruimtelijke aspecten bijeen om alle ruimtelijke plannen te beoordelen. Voorheen was dat overleg er niet. Dan moest je bij alle disciplines (zoals bijvoorbeeld Verkeer, Bodem, Veiligheid, Archeologie en Stedenbouw) apart langs. Dan kon het dus gebeuren dat je plan door diverse disciplines was goedgekeurd maar aan het einde van de route toch nog werd afgekeurd. Dat is nu gebundeld in de regiekamer zodat iedereen tegelijkertijd zijn oordeel velt over het bewuste plan. 

Ik had het geluk dat ik, toen ik begon bij Veiligheid, ook moest adviseren over externe veiligheid en gevaarlijke stoffen. Omdat explosieven ook tot mijn verantwoordelijkheid hoorden, nam ik dat gelijk mee. Het is weliswaar pas aan de orde als de schop in de grond gaat, maar hoe vroeger men zich ervan bewust is, hoe beter. 

Zo konden we het onderwerp explosieven (ontplofbare oorlogsresten) dus borgen bij alle bestemmingsplannen en grotere plannen. 

In een latere fase zagen we dat het onderwerp bij vergunningen nog niet altijd op het netvlies stond. We hebben de vergunningenregisseurs bewust gemaakt van het aspect explosieven en hebben een standaard tekst gemaakt die nu bij elke vergunning meegaat.

Hebben jullie de risicokaart ook openbaar gepubliceerd?

Nee, op dit moment hebben we de informatie niet openbaar gemaakt. In de beginfase hebben we wel een kaart met een stoplichtmodel openbaar gehad. Groen, geel en rood stonden voor niet verdacht tot zwaar verdacht. 

Toen er een nieuwe gemeentelijke website kwam heb ik die stoplichtenkaart eraf gelaten omdat we veel vragen kregen van mensen. Veel mensen konden toch niet goed duiden wat er met het stoplichtmodel werd bedoeld. Mensen dachten vaak dat groen betekende lage kans, we kunnen gaan starten met de bouw zonder onderzoek’. Maar dat is niet per definitie het geval. Dat was de aanleiding dat we ervoor hebben gekozen om die kaart niet meer openbaar te tonen. Het is wel zo dat binnen de gemeentelijke organisatie alle mensen die met het fysieke domein te maken hebben beschikking hebben tot de risicokaart zoals BeoBOM die heeft opgesteld. Het stoplichtmodel is voor intern gebruik ook nog beschikbaar.

Hoe ervaar je zelf het zaken doen met BeoBOM?

Ikzelf ervaar dat als prettig en dat komt ook omdat de samenwerking al zo lang bestaat. Ik merk daardoor dat men aan twee woorden genoeg heeft. Dat is heel fijn! 

Dat komt ook heel duidelijk door de mensen. Er is groot wederzijds vertrouwen. Dat vertrouwen is door de afgelopen 10 jaar ontstaan en als je naar een nieuwe partij gaat is dat toch weer een kwestie van opnieuw opbouwen.

Heb je het resultaat van het hebben van de risicokaart zien groeien?

Als gevolg van het voorwerk dat Frank heeft gedaan in de vijf jaar voor mij, zie je heel goed dat het onderwerp goed tussen de oren zit bij de gemeente. Vanaf het moment dat ik het overnam heb ik de samenwerking zeker verder zien intensiveren. Zowel kwantitatief als kwalitatief! 

Kwantitatief

Je ziet goed dat we door de risicokaart makkelijker en sneller advies kunnen geven over bepaalde situaties rond ontplofbare oorlogsresten. Doordat iedereen de kaart kan bekijken, komen ze bij mij als ze er wat meer van willen weten. Dat werkt als een soort vliegwiel. Voorheen stelde ik zelf de PLS op maar door drukte laat ik dat nu door BeoBOM doen. Daar zie ik het dus groeien in de kwantiteit.  

Kwalitatief

Maar ook in de kwaliteit heb ik het zien groeien. Ik leer ook steeds dingen bij. Door collegiaal overleg met BeoBOM hebben we over en weer ideeën uitgewisseld over hoe we de zaken kunnen verbeteren. Zo is de inhoud van de PLS ook verbeterd. 

Toezichthouders

Daarnaast zie ik dat de toezichthouders van onze gemeente de kaart veel en graag gebruiken. Dit komt mede ook doordat we de kaart zo goed hebben bijgehouden. Op basis van die actuele informatie kunnen zij nu heel snel bepalen of op een bepaalde plek maatregelen nodig zijn. Dat heeft veel geld opgeleverd. 

Heb je nog een advies voor gemeenten die aan het begin staan van hun besluitvorming omtrent de risicokaart en het up to date houden daarvan?

Een risicokaart zonder updates heeft in mijn ogen weinig zin want dat heb je een heel dure momentopname. 

Je zal de risicokaart op zijn minst moeten updaten met de vrijgegeven gebieden. Maar ik zou ook zeker adviseren om periodiek te overleggen met BeoBOM over de vragen zoals:  

  • Zijn er nieuwe bronnen?
  • Is er nieuw materiaal?

Daarmee kunnen gebieden en de status daarvan natuurlijk veranderen. 

Ook ik merk dat de kans bestaat dat je dingen dubbel gaat doen als het druk is en je vergeet de risicokaart bij te werken. Vaak heb ik dan in mijn achterhoofd wel dat we zo’n gebied al hadden vrijgegeven. Dan vraag ik het na bij BeoBOM en dan werken we het alsnog bij. Doe je dat niet kost het al snel een extra onderzoek. Dat kan toch aardig in de cijfers lopen. 

Daarnaast zou ik sowieso elke gemeente adviseren om een dergelijk risicokaart op te stellen. Zeker als er in jouw gemeente veel is gevochten in de Tweede Wereldoorlog, zoals dat ook het geval is in de gemeente Overbetuwe. 

De initiële kosten zijn tegenwoordig een stuk lager dan toen wij het aanpakten. Wij waren één van de eerste gemeenten en de techniek is nu veel toegankelijker geworden. Het gaat je op termijn veel opleveren. Is het geen geld, dan in ieder geval wel een goede afweging: ga ik wel of geen onderzoek doen. 

Ik weet wat ik aan BeoBOM heb. Ik moet daar ook bij zeggen dat de samenwerking zoals wij die hebben ook wat vraagt van een gemeente. De tijd die ik er in heb gestoken, betaalt zich nu uit in een heel fijne samenwerking.